lezen | didactiek: |
Eerste klas
Klankzuiver tijdvak (bestaat uit 2 of 3 taalperiodes in de eerste klas)
Letters leren kennen en lettergroepen leren kennen:
Medeklinkers via letterbeelden: b, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, r, s, t, v, w, z
Lange klanken via stemming/zielengebaren: oo, aa, ee, uu
Korte klanken via stemming/zielengebaren: o, a, e, u, i
Tweetekenklanken via ankerwoorden: oe, eu, ui, ie, au, ou, ei, ij
N.b. deze termen ook aanleren aan de kinderen
De letters en klanken worden op een letterbord gehangen (kinderen kunnen zien hoeveel ze er al hebben geleerd en hoeveel er nog zullen komen)
Het letterbord kan ook omgedraaid worden of met een gordijntje gesloten
Woordkaarten van ankerwoorden zouden ook onzichtbaar gemaakt moeten kunnen worden, omdat anders kinderen te goed leren afkijken
Met bekende letters snel woorden lezen (geen woorden meer met onbekende letters laten lezen)
Gebaar voor iedere letter
Schrijfwijze voor iedere letter inprenten
Aandacht besteden aan temporele ordening (vooral weet hebben van het fenomeen dat de eerste letter vergeten dreigt te worden)
Woorden lezen
Woordrijen lezen
(Teken) tekst lezen
Iedere letter een expliciete uitleg en inoefening
De klanknaam wordt het hele jaar gebruikt, niet de alfabet-naam
Aan het einde van het klankzuivere tijdvak aandacht besteden aan:
Vriendjesflatwoorden: (kleefletters) –rk, -rp, -rn, -rg, -rf, -rm
-lg, -lf, -lk, -lm, -lp (deze woorden moet je snel en een beetje deftig uitspreken)
Eind –f/-s aan het einde van een woord altijd slangenletter of fakkelletter (afhankelijk van gebruikte letterbeeld)
Iedere dag kort aan de orde:
Aanleren van de letters
Visuele discriminatie (ik zie het teken en kan het verklanken)
Auditieve synthese (ik kan de verschillende klanken in mijn hoofd tot een woord maken)
Woorden lezen (daar staat)
Zinnen lezen
Auditieve discriminatie (het woord bestaat uit deze klanken)
Auditieve analyse (in goede volgorde kunnen zetten van de klanken; ik moet met deze klank beginnen om het woord te schrijven)
Woorden schrijven
Zinnen schrijven
Niet klankzuiver tijdvak (meestal voorjaar klas 1, meestal 1 taalperiode klas 1 en 2 of 3 taalperiodes in klas 2)
Er worden categorieën aangeboden met een denkkader, waardoor kinderen kunnen begrijpen waarom een woord op een bepaalde manier wordt gespeld.
Kinderen oefenen dagelijks om de categorie waartoe een woord behoort te leren herkennen.
Klankvoeten/klankgroepen worden dagelijks gelezen en geoefend, het begrip wordt de kinderen bekend gemaakt.
De categorieën krijgen eenduidige en eenvoudige namen.
Categorieën:
cht wachtwoorden
-r fopletterwoorden (toverballen r)
nk bankletterwoorden
ng chinese letterwoorden
-aai, -ooi, -oei drietekenklankwoorden
-d of –t langermaakwoorden (word niet bang, maak het woord lang)
-eeuw, -ieuw viertekenklankwoorden
be-, ge-, ver-, voorvoegsels
-je, -tje, -pje verkleinwoorden
Klankvoeten woorden
Wie is de baas? Hoormannetje, dubbelzetter of tekendief
ij-ei tekeningen, versje en dan kunnen bepalen: ijsjes ij of eitjes ei
ou-au tekeningen, versje en dan kunnen bepalen: Otjes ou of Atjes au
Iedere dag kort aan de orde:
Auditieve synthese
Woorden lezen
Klankvoeten/klankgroepen
Onderkennen van de categorie waartoe een woord behoort
Lange woorden lezen
Tekst lezen
Auditieve analyse
Woorden schrijven
Zinnen schrijven
Hoe wordt er gewerkt in de hele eerste en tweede klas in alle periodes?
- Directe instructie model
(zeggen wat je aanleert, terugkoppelen, inoefenen en geleidelijk de ondersteuning verminderen en de zelfstandigheid vergroten, terugkijken op wat je deed)
- De instructie is gericht op wat de leraar die dag wil aanleren
- Elk nieuw onderdeel wordt geïsoleerd aangeboden: in klankzuiver tijdvak iedere letter, in de niet klankzuiver tijdvak iedere categorie
- Letters en klanken worden multi sensorisch aangeboden: zowel klank, als beeld, als beweging, als tastzin ervaringen worden door de kinderen opgedaan.
- Motorisch kan weer onderscheid worden gemaakt in schrijfmotorische bewegingen (waar begint de letter, waar verander je van richting en waar eindigt de letter?) en in bewegingen die het onthouden van de klank-tekenkoppeling ondersteunen (zie zo leer je kinderen lezen en spellen pag. 59 ea)
- Er worden dagelijks symmetrie, kruisings- en lateralisatie-oefeningen gedaan. (zie ‘kinderen willen bewegen’ en diverse publicaties Mesker)
- De lateralisatie-oefeningen worden door de kinderen met de schrijfhand uitgevoerd.
- De leraar heeft aandacht voor competentie (ik kan het), relatie (ik heb vertrouwen in de leraar, als mij iets gevraagd wordt, dan kan ik achter het antwoord komen)
- De leraar staat model; doet heel duidelijk voor hoe het moet
- Er is een vaste opbouw van de oefeningen, vast ritme van de dag
- Evaluatie of toetsing wordt door middel van dagelijkse momenten vormgegeven waarop de kinderen zonder visuele ondersteuning moeten werken (! Nieuw gezichtspunt)
- De opstelling van de klas is frontaal
- De leraar besteed aandacht aan differentiatie (binnen een activiteit de moeilijkheidsgraad aangepast op het individuele kind)
- Het automatiseren van de klank-tekenkoppeling is heel belangrijk. Om die reden moet er iedere dag even worden geoefend. (warming up)
- Klankgebaren kunnen daarbij worden gebruikt (zie pag. 39 e.a. in ‘zo leer je kinderen lezen en spellen’)
- Er wordt dagelijks aandacht besteed aan pengreep, schrijfhouding en zithouding (zie hoofdstuk 5 ‘schrijven is het spoor van een beweging’)
- Er worden dagelijks schrijfmotorische oefeningen gedaan om de pengreep te ontwikkelen en een soepel en harmonisch schrijfspoor te kunnen maken. (zie hoofdstuk 4 ‘schrijven is het spoor van een beweging’)
Welke letters worden er gebruikt?
Zie hoofdstuk 2 ‘schrijven is het spoor van een beweging’
Samengevat: er zijn twee opties:
1. In eerste instantie wordt de blokletter gebruikt en geschreven. Voordeel: schrijven en lezen hebben dezelfde letters. Nadeel: kinderen moeten later een andere beweging automatiseren. Deze optie is vanuit oogpunt van leren lezen het meest gunstig.
De overgang naar het lopende schrift wordt in het voorjaar van de eerste klas gemaakt. Risico: als de kinderen al te snel de motorische schrijfbeweging gaan automatiseren, kan dit later voor verwarring zorgen. In dat geval moet eerder worden overgegaan op de losse letters van het lopende schrift.
2. De blokletters worden geïntroduceerd voor het lezen (letterbeelden met blokletters), de losse letters van het lopende schrift worden motorisch ingeprent voor het schrijven en spellen. Voordeel: de kinderen automatiseren direct wat geautomatiseerd moet worden. Nadeel: het tempo van de letters leren kennen zal lager uitvallen omdat de motorische schrijfbewegingen meer tijd vragen qua inprenting. Deze optie is vanuit het oogpunt van handschriftontwikkeling en spelling het meest gunstig.
Achtergrondinformatie die wordt gebruikt:
Stichting TGM, Zutphen
Zo leer je kinderen lezen en spellen José Schraven
Publicaties van de vereniging van vrijescholen:
Schrijven is het spoor van een beweging Paul van Meurs, Annechien Wijnbergh
Kinderen willen bewegen Annechien Wijnbergh
Kinderen leren lezen Annechien Wijnbergh, Elsbeth Schouten, Joke van der Meij
Begeleidingsdienst voor vrijescholen
Taalcd Paul van Meurs